Books Should Be Free
Loyal Books
Free Public Domain Audiobooks & eBook Downloads
Search by: Title, Author or Keyword

Hoe ik een week te Fez doorbracht De Aarde en haar Volken, 1908   By:

Book cover

First Page:

HOE IK EEN WEEK TE FEZ DOORBRACHT.

Naar het Fransch van Jean Marlys.

Als men te Fez aankomt na een reis door het dal, dat er van Rabat heen leidt, maakt de stad den indruk van bijzonder klein te zijn, en ze blijft maar nietig achter haar grijze muren, wanneer men dichterbij komt. Aan de linkerzijde verheffen zich de lange wallen van een kasbah, eindigend in een soort van bastille, die een verzwakte nabootsing lijkt van het kasteel der Zeven Torens te Stamboel, zooals de bijna zwarte, gekanteelde en versterkte muren denken doen aan de wallen van Konstantinopel, en de doodsche, onbewegelijke populieren aan de cypressen der turksche kerkhoven. Ik zie in de wallen ook een groote, versterkte poort, zooals die in de hoofdstad van den anderen sultan, en ik voel mij als in de tegenwoordigheid van een klein Konstantinopel, waar de zee zich van heeft teruggetrokken.

Ik kan alles onderscheiden aan het stadje, al wat het heeft te vertoonen, hooge minarets met groen aardewerk, op de muren aangebracht als glazuur, de daken, met groene pannen, van de heiligdommen en die van het witte Sultans paleis; grijze terrassen en door den tijd zwart geworden muren, met hun diepe kanteelen en spitse punten; vierkante torens, met hooge, toegespitste daken. Een stukje van het dal is door een tweeden muur omgeven, ter bescherming van de keizerlijke tuinen.

Het geheele landschap is zoo rustig en stil in de verlaten ruimte, dat het niet meer werkelijk schijnt dan die schilderijen van de Primitieven, waar men dergelijke vestingen op ziet in juist zulke verlaten oorden. Het lijkt een werk uit de Middeleeuwen, en daar ik weet, dat dit schilderij echt is, objectief waar, zeg ik tot mij zelven tegenover die stille stad en de verlaten omstreken, dat het zeker een stad moet wezen, lang geleden al eenzaam achtergebleven en nu uit niets anders bestaande dan uit oude muren, asch en herinneringen, en dat ik alleen zal ronddwalen in het een of ander Pompeji van den Islam.

Wij rijden door de buitenpoort, door een tweede monumentale poort, met veelkleurig aardewerk versierd over een onmetelijk binnenplein, eenzaam tusschen hooge muren, weer een kolossale poort, bedekt met een ingewikkeld samenstel van tegels, een soort van rondloopenden weg, een plein, waar kooplieden kampeeren in kleine tentjes.... nog weer poorten; ik heb daarbij niets anders gezien dan enkele menschen, in schaduwhoeken op den grond gezeten, en een paar menschelijke gedaanten, die zwijgend en haastig voorbij mij gingen; we zijn in een klein straatje gegaan, en een grijsaard in rooden kaftan heeft "Salam!" tot mij gezegd.

Mijn muilezeldrijver is naar hem toe gegaan, heeft zijn hand gekust, zijn borst, zijn schouders, zijn voorhoofd; en de man liet zijn zoon begaan, zonder eigenlijk een oogenblik op te houden met zijn werk, het begieten van bloemen. Vrouwen kwamen kijken uit naburige huizen, wisselden een salam met den ezeldrijver en daarna zijn zijn vrienden gekomen, en hij liet mij binnentreden op de plaats van zijn huisje. Een priƫel van wingerdbladeren en een groote vijgenboom waren er te zien; er was ook een bank, zoo groot als een ledikant, en waar de kleine tegels van aardewerk gekleurde vierkantjes op legden, groen en wit, geel, blauw en zwart. En ik gebruik er de thee in de schaduw van den vijgeboom en den wingerd, onder het geruisch der wateren, die achter een muur voorbij stroomen.

Ik laat een individu komen, van wien men mij heeft gezegd, dat zijn diensten mij nuttig zouden kunnen zijn, om mij te installeeren. Hij antwoordt op den naam van Mansoer, is een Christen, die mohammedaan is geworden en die niet voor zijn vroegere geloofsgenooten den haat gevoelt, dien zijn tegenwoordige medegeloovigen tegen hen koesteren. Hij geleidt mij naar de mellah of joodsche wijk, terwijl hij moeite gaat doen voor het vinden van een huis, dat ik zal kunnen huren.

Deze geheele wijk, waarlangs ik de stad ben binnengekomen, heet Fez el Djedid, het Nieuwe Fez, en bevat de paleizen en vestingen van het Maghzen, verder een arabische en een joodsche wijk... Continue reading book >>




eBook Downloads
ePUB eBook
• iBooks for iPhone and iPad
• Nook
• Sony Reader
Kindle eBook
• Mobi file format for Kindle
Read eBook
• Load eBook in browser
Text File eBook
• Computers
• Windows
• Mac

Review this book



Popular Genres
More Genres
Languages
Paid Books